Triiing, het is vrijdagmiddag 25 januari 12.30 uur en ik sluit de week af met een gemengd gevoel. Wat een week heb ik achter de rug. Het is lang geleden dat ik zo’n week van extremen heb gehad. We kijken even terug in de week, en laten we bij maandag beginnen. Maandag 21 januari stond er een tentamen op het programma. Methoden in Onderwijskundig Onderzoek (MiOO) om precies te zijn. Het tweede blok van de opleiding Onderwijskunde waar ik in september vorig jaar aan begonnen ben. Nog steeds biedt het mij de uitdaging waar ik enorm naar op zoek was. Dit blok waar we in november mee begonnen zijn richtte zich vooral op het toepassen van statistische technieken in onderzoeken. Toen voor mij nog onontgonnen gebied. Maar deze maandag was het dan zover, van maanden colleges, practica en veel leeswerk moest ik dan gaan presteren. Toch wel zenuwachtig over de inhoud van het tentamen liep ik met een gemengd gevoel de tentamenzaal in. Na twee uur zwoegen over allerlei onderzoeksdesigns, technieken en termen. ’s Avonds kwam dan voor mij de verlossing, 27 van de 30 vragen goed. Complimenten van allerlei mensen via de social media stroomden binnen, mooi om te lezen bedankt!
Dinsdag weer werken voor deze groep, met twee stagiaires erbij terwijl we toetsen moeten afnemen is geen pretje. Een aantal gespannen leerlingen die stil voor elkaar moeten zijn is een hele opgave. De toets rekenen stond op het programma. Deze toetsperiode is voor veel kinderen een moment van spanning en presteren. Maar ook vieren en vooruitkijken. Razend benieuwd zijn ze naar hoe ze de toetsen gemaakt hebben. Met veel zelfvertrouwen zie ik ze zwoegen bij het maken van ingewikkelde opgaven. Moeder verdeelt 60 euro eerlijk over drie kinderen. Of Nicole moet 65 eurocent betalen, er ligt al een muntje van 20 eurocent en een van 5 eurocent klaar. Hoeveel munten van 10 eurocent moet Nicole nog erbij leggen. Ik hoor de hersenen nog kraken. Wanneer we klaar zijn zal er een uitgebreide analyse worden gemaakt door mij om te kijken waar de ontwikkelpunten van het komende (kleine) half jaar liggen. Volgende week gaan we begrijpend lezen en woordenschat afnemen. De kinderen zijn dan klaar met de klassikale toetsen. Alleen komt er nog een moment waarop ze met mij gaan lezen. Kinderen lezen dan de welbekende AVI leestoetsen één-op-één met mij.
Op woensdag hebben we samen met ons team een bijzondere studiedag gehad. Na zeven jaar de balans opmaken en bekijken of we dingen nog steeds doen zoals we die willen doen. Waarbij de kinderen voor mij altijd op de eerste plaats komen. Wat hebben zij nodig van ons, en kunnen we dat binnen ons concept verwezenlijken? Een mooie studiedag met nieuwe kaders waarin we onze visie kunnen vormgeven. Het belangrijkste, het fundament van deze school, is voor mij eigenaarschap. Zowel bij leerkrachten als bij leerlingen. Ik kan pas de leraar zijn die ik wil zijn als ik binnen afgesproken kaders mezelf mag begeven, zélf nadenken over hoe ik die doelen ga halen. Bekijken welke werkvormen ik ga toepassen, en zélf bedenken of een kind alles moet volgen of dat we aanpassingen maken in de leerstof. Dat is ieder jaar en zelfs per kind verschillend. Geef mij ruimte en via zelfsturing kan ik mijn passie en doelen bereiken. Dat zie ik ook voor me bij kinderen, ze zijn niet voor niets mede-regisseur van het leerproces bij ons op Klinkers. Toeval bestaat niet, maar het artikel over kwaliteitsverhoging van leraren (zie hier) van de onderwijsraad sloeg wat mij betreft de spijker wel op zijn kop. Een quote uit het verslag;
Bovendien lijkt er een relatie te bestaan tussen de kwaliteit van leraren en de vrijheid die ze krijgen om hun werk in te richten (Vermeulen, 2012). Bij zwakkere professionals zal de neiging bestaan om leerplannen dicht te timmeren en veel toezicht te gebruiken. In de McKinsey-analyse over verbetering van onderwijssystemen komtnaar voren dat systemen die van goed naar excellent gaan, relatief veel ruimte bieden aan hun leraren (Mourshed, Chijioke & Barber, 2010). Kortom: ruimte veronderstelt hoogopgeleide en vakbekwame professionals en gaat samen met verantwoordelijkheid nemen en verantwoording afleggen.
Met deze gedachte kijk ik terug naar een mooie studiedag waarin we met het team, een bijzonder team, vol vertrouwen naar de toekomst kijken. Een week van extremen suggereert dat er ups en downs zijn, nou die waren er wel. Op donderdag had juffrouw Mariska, de tweedejaars pabo stagiaire haar didactische proef. Een mijlpaal in je pabo carriere kan ik me nog herinneren. Fantastisch om haar voor de klas te zien staan, ik zie daar veel potentie en talent. Dat zag haar beoordelaar ook en ze was geslaagd voor haar proef. Een mooi moment om, met de kinderen, te vieren in de klas. En toen gingen we naar de middag. De kinderen zijn deze week begonnen met de brede opdracht. Maar mijn enthousiasme sloeg om in teleurstelling toen ik de verschillende groepjes bezig zag. Bij de meeste groepjes werd er geen overleg gepleegd en het was vooral ik ik ik. Het samenwerken liep niet goed en ik merkte dat ik erg teleurgesteld was in de groep. De kinderen hebben dit aan mij gemerkt en we hebben dit besproken. Ik gaf in de kring aan wat ik zag, en hoe kinderen met elkaar omgingen. Daar schrokken ze van, het was stil, muisstil in de klas toen ik dit besprak met ze. Een aantal kinderen waren geraakt door mijn emotie. Ik was echt teleurgesteld in het samenwerken en dat deed iets met ze. Ik speelde niet, het was echt. Ik gaf ze de opdracht om een taakverdeling te maken, in te leveren en dat ik er goed over zou nadenken of we nog verder zouden gaan met de brede opdracht. Stil en in gedachten liepen de kinderen de deur uit naar huis. Hier heb ik nog de hele middag aan gedacht, zijn het de combinaties van kinderen, is het een te moeilijke opdracht, ben ik niet duidelijk genoeg, is er te weinig structuur, vinden ze het niet leuk. Ik kon mijn vinger er niet opleggen.
Vrijdagochtend, na de toetsen, hebben we het er in de kring over gehad. Sommige kinderen kwamen met excuses aan en vonden het vervelend voor mij, en voor het groepje. Ze hebben een schriftje bij mij in de klas. Een soort gevoelensschriftje daar mogen ze wanneer ze daar behoefte aan hebben dingen in opschrijven. Dit is prettig voor kinderen die er niet over willen praten, of die dat moeilijk vinden. Dan kunnen ze het opschrijven en toch met mij, of met de hele klas als ze dat willen, delen. Soms moeten ze van mij daar dingen in opschrijven, zo ook vandaag over het samenwerken. Ik wilde dat ze twee dingen gingen opschrijven. Hoe het samenwerken in het groepje ging en hoe ze zich gedragen in dat groepje. Mijn teleurstelling sloeg om in verwondering en verbazing. Wat kunnen sommige kinderen goed opschrijven wat ze voelen en vinden. Er ontstond een mooi gesprek in de kring, een aantal kinderen wilde het voorlezen en kregen applaus van de anderen. Ik was enkel de observant, ik zat en luisterde. De kinderen schreven wat ze van het samenwerken vonden, wat hun eigen aandeel daarin was, en sommigen boden excuses aan voor het gedrag. Ik was overdonderd door dit moment. Daarna heb ik een prentenboek voorgelezen. ‘Het gevecht om de pit’ dat qua thema daar mooi op aansloot. Vervolgens heb ik ze verteld dat we toch verder gaan met de brede opdracht en daar waren ze blij om. Ik hoorde ze dingen vragen en er werd geholpen. Ik zag creativiteit en er ontstonden discussies. Ze hebben 40 minuten lang gewerkt, samen, met elkaar.
Mooi hoe teleurstelling kan omslaan in verwondering.
Mooi verslag van een bijzondere week!
Wat een week! Ik zeg: allemaal proficiat: Jos, Mariska én kinderen!!
Wat een verslag… Ik had wel gemerkt dat het een spannende en moeilijke week was… Gelukkig dat het een goed einde is geworden. Mariska en Jos gefeliciteerd en hopelijk wordt de brede opdracht succesvol.